Twee jaar geleden is Anouk van Heesch met veel lof binnen gehaald als directeur van het Schoenenkwartier en heeft het in zeer korte tijd tot een succes gebracht. Dankzij haar netwerk staat het museum ook landelijk op de kaart. Zij wordt door iedereen op handen gedragen.
Het is vijf voor twaalf en door deze petitie te ondertekenen kunnen wij samen een duidelijk signaal afgeven aan het bestuur en de gemeente Waalwijk.
Inwoners van Waalwijk eo, vrienden Schoenenkwartier, donateurs, vrijwilligers en schoenindustrie.
heroverweeg het besluit om haar contract niet te verlengen en draai het terug. Anouk van Heesch moet blijven.
Woensdag 1 februari 2023
Geachte raadsleden,
Bij dezen richt ik mij tot u in de hoedanigheid van voormalig directeur van het Schoenenkwartier over wie veel is gezegd en gezwegen in de afgelopen maanden. Zo ook in de gespreksavond d.d.
19 januari jl..
In die openbare vergadering is door één van de bestuursleden van het Schoenenkwartier en de wethouder een pleidooi gehouden om het verzoek voor een eenmalige additionele exploitatiesubsidie à € 180.000 te steunen.
De in mijn ogen terechte kritische vragen die door diverse raadsleden zijn gesteld, alsook de brede steun die ik heb ervaren in de voorbije maanden, deden en doen mij nog altijd zeer goed. Het zal u dan ook wellicht verbazen, maar als één van de hoofdrolspelers in dit ongetwijfeld ook door u gevoelde fiasco, wil ik bij dezen toch een hartstochtelijke oproep doen om in het belang van het museum dit voorstel te steunen. Want al het harde werk, het prachtige resultaat, de inzet en de steunbetuigingen van zovelen mogen niet voor niets zijn geweest.
Slechts een maand hebben we onbevreesd voor de toekomst, kunnen genieten van het succes waaraan in de afgelopen jaren zo zorgvuldig gebouwd is door ons allen. En nee, u hoeft zich geen zorgen te maken; deze oud-directeur voelt geenszins de behoefte, noch de ambitie om terug te keren. Het is simpelweg de hoogste tijd om het Schoenenkwartier weer te laten terugkeren naar het inhoudelijke programma. Dat heeft te lang stilgelegen. Met deze eenmalige injectie kán het tij nog gekeerd worden...
Tijdens de avond d.d. 19 januari jl. zijn er door het bestuurslid en de wethouder echter ook kwalijke en onjuiste suggesties in mijn richting opgeworpen, waardoor ik genoodzaakt ben ook híerop te reageren. Zo kunnen met deze eenmalige subsidie inderdaad zeer betreurenswaardige en onnodige hoge kosten worden gedekt. Echter, de reden die voor deze extra kosten is gegeven, namelijk dat ìk de veroorzaker of dan toch minstens de mede-veroorzaker ben geweest van de ‘media tsunami’- klopt niet, is pertinent onjuist en is daardoor zeer kwalijk te noemen. Deze kosten zijn géén gevolg van mijn handelen. Noch heb ik zelf de pers benaderd of mensen aangespoord te handelen namens mij. De betreffende journalisten kunnen en willen dit bevestigen en onderschrijven. Bovendien ligt er bewijslast aan ten grondslag, dat deze beschuldiging aan mijn adres pertinent onjuist is.
Deze kosten zijn wèl het gevolg van een niet-gebudgetteerd besluit, waarvoor het bestuur zelf verantwoordelijk is, vanwege het besluit om mij aan te zeggen tegen eerdere met mij gemaakte afspraken en voornemens in en zonder gegronde redenen. Ik kan u namelijk melden dat de advocaat van het bestuur d.d. 17 oktober 2022 mij op schrift te kennen heeft gegeven dat er géén zwaarwegende redenen zijn aan te voeren voor mijn aanzegging, noch voor mijn vrijstelling van werk. U kunt zich daarom ongetwijfeld voorstellen dat het mij zeer verbaast, dat er sinds maanden geheimzinnig wordt gedaan over de beweegredenen voor dit besluit van het bestuur. En zo ook weer in deze openbare gespreksavond.
Waarom toch steeds deze geheimzinnigheid? Een besluit met deze verstrekkende en grote financiële gevolgen, die omwille van de privacy van betrokkene(n?) niet kan worden gecommuniceerd? Wiens privacy betreft dit? Hiermee wil ik maar aangeven dat mocht het bestuur niet haar eigen privacy of ieder ander dan mijn privacy willen beschermen, er mijns inziens geen reden is deze geheimzinnigheid te handhaven.
Wat mij betreft wordt volledige openheid gegeven in deze kwestie.
Wellicht dat uw raad een antwoord kan vinden op de vraag, wie dan wèl een zwaarwegende reden heeft gehad om mijn contract niet voort te zetten. Het heeft mij namelijk verbaasd dat ondanks de consequent gecommuniceerde en herhaalde opstelling van het college - dat het zich “niet mengt in een intern arbeidsconflict”- dat ik op 29 december jl. door de advocaat van het bestuur (overigens tevens de huisadvocaat van de gemeente Waalwijk) per email ben gewezen op uitlatingen die ik heb gedaan op sociale media. Hierin uitte ik mij namelijk positief over het bericht dat mij bereikt had dat het college voornemens was om het Schoenenkwartier eenmalig extra te steunen, inzake de urgente personele bezetting.
Het dringende verzoek van de advocaat om deze post terstond te verwijderen werd bovendien vergezeld van screenshots van de wethouder, die toen (deels) met ziekteverlof was.
Omdat ik mezelf verbaasd afvroeg of dit verzoek via de wethouder kwam, vanwege de in bijlagen opgevoerde screenshots met zijn profielfoto zichtbaar afgebeeld, heb ik de advocaat van het bestuur verzocht om mij schriftelijk te laten bevestigen dat deze wethouder niet op de hoogte is gesteld van de inhoud van de onderhavige Vaststellingsovereenkomst (VSO). Een VSO wordt immers door twee partijen geacht vertrouwelijk te worden behandeld - en de gemeente “mengt zich niet in interne arbeidsconflicten”. Deze schriftelijke bevestiging heb ik tot op de dag van vandaag nog niet ontvangen, ondanks herhaald verzoek. Dat geeft mij minstens te denken. NB De advocaat van het bestuur droeg mij op de VSO te respecteren.
Deze VSO heb ik moeten ondertekenen, anders was het bestuur niet bereid de door mij sinds 16 april jl noodzakelijk gemaakte en “niet-betwiste” overuren uit te keren.
Tot slot. Ik stel vast dat het bestuur in ieder geval tot tenminste tweemaal toe gemaakte afspraken in de onderhavige VSO heeft geschonden: 1. Te late betaling van de TVT-uren. Deze werden 6 dagen na de in de VSO vastgestelde uiterste betaaldatum voldaan. 2. Negatieve en onjuiste uitlatingen over mij door een bestuurslid in de openbare inspreek avond op 19 januari jl. Hierdoor voel ik nu de ruimte om u te berichten, temeer omdat het uitblijven van een reactie van de advocaat van het bestuur over de betrokkenheid van de wethouder tot op heden is uitgebleven. Het is uiteraard aan eenieder van u en uw fracties om uw eigen politieke afwegingen te maken. Maar ik vraag u met al mijn overredingskracht om dit voorstel van deze wethouder en het bestuur tòch te steunen in het belang van het Schoenenkwartier. Zodat het Schoenenkwartier zich spoedig weer zal kunnen richten op haar toekomst, met een professionele en onafhankelijke Raad van Toezicht, een uitgeput maar bevlogen klein team en toegewijde vrijwilligers. Er volgen nog de nodige uitdagingen. Dat is zeker. Maar laat deze zwaar-op-ieders-maag-liggende € 180.000, niet de dreigende wolk zijn boven al hun harde werk.
Het is wèl belangrijk dat er volstrekte duidelijkheid komt in deze onverkwikkelijke zaak. De medewerkers en vrijwilligers van het Schoenenkwartier hebben daar recht op. Ik heb daar recht op – werk daar graag aan mee. Ik ben dan ook te allen tijde bereid om u van meer informatie te voorzien, toelichting te geven en u de nodige stukken voor te leggen. Maar zeker ook de inwoners van de gemeente Waalwijk hebben daar recht op.
Met hartelijke groet, Anouk van Heesch
Bierkaai,
Het bestuur van het fonkelnieuwe schoenenmuseum in Waalwijk, het Schoenenkwartier, dat bestond uit slechts twee personen, besloot direct na de succesvolle openingsperiode de alom gewaardeerde directeur Anouk van Heesch, van het toneel te laten verdwijnen. Van Heesch en velen om haar heen waren totaal verbijsterd over deze radicale en onbegrijpelijke stap, verbijstering die onmiddellijk overging in verontwaardiging.
Van Heesch was zorgvuldig geselecteerd uit meer dan veertig binnen en buitenlandse gegadigden en zij heeft er met groot succes alles aan gedaan om er samen met vele medewerkers en vrijwilligers die ze om zich heen verzameld had, van dit museum het allerbeste te maken. Het resultaat spreekt voor zichzelf. Wat heel veel mensen na deze kennisgeving bezig hield was de ‘waarom’-vraag. Waarom krijgt iemand die zo geschikt gebleken is voor haar taak op zo’n onmogelijk moment de bons en mag ze haar taak niet afmaken? Wat speelt hier? Hier moest wel iets héél ergs aan de hand zijn want waar rook is is vuur. Het bestuur was echter voor niets of niemand bereikbaar en hulde zich in stilzwijgen met als gevolg dat mensen zich van alles gingen afvragen en een proces van speculeren begon. Ook voor Van Heesch kwam de opzegging als een donderslag bij heldere hemel.
Christine Vesters was dusdanig verbolgen over de gang van zaken dat ze besloot een petitie actie op te zetten met het doel het museum te behoeden voor deze bestuurlijke dwaling en van Heesch als directeur te behouden. Het gevolg van de petitie was overweldigend, niet alleen omdat er binnen de kortste keren meer dan 2000 mensen hun handtekeningen plaatsten maar ook omdat zich spontaan een tiental gelijk-voelende mensen opwierpen om deze misstap en het afkeuren van de gang van zaken onder de aandacht te brengen. Daarbij waren ook vele grote namen uit de schoenen branche en van daarbuiten, tot het Rijksmuseum in Amsterdam aan toe. Dat tezamen was de aftrap van het CGBS; het Comité Goed Bestuur Schoenenkwartier.
De strategie van het museum bestuur bleek te zijn de ‘waarom-vraag’ onbeantwoord te laten. Het was een bestuurlijke kwestie en het kon, punt uit. Het kon, in welk belang dan ook. Zelfs een voorlopig bestuur dat slechts uit twee mensen bestaat voelde zich niet verplicht hierover verantwoording af te leggen, dus waarom zouden ze.
De radiostilte die volgde wakkerde het onbegrip, de verontwaardiging en het speculeren verder aan. Gevoelsmatig was hier sprake van een bestuurlijke impuls en onrecht en dat raakte veel mensen. Formeel gezien heeft een bestuur, ook al is het ‘voorlopig’ en ook al bestaat het maar uit twee mensen, het recht om vergaande beslissingen te nemen die in het belang van de zaak zijn, in dit geval van het museum. Maar juist bij dat laatste wringt de schoen.
Steeds duidelijker werd dat deze beslissing in feite niet zo zeer over het museum ging maar veel meer over personen die al dan niet achter de schermen aan de touwtjes bleken te trekken.
Het comité heeft de buitengewoon breed gedragen petitie tijdens een z.g.n. Podium bijeenkomst op 8 september jl. toegelicht en uitgereikt aan de gemeenteraad. Hierbij schitterde de burgemeester door afwezigheid en de stapel petitie papieren verdween binnen de kortste keren onder tafel. Daar werd ook later niet meer op terug gekomen, wat op zichzelf nog steeds buitengewoon kwetsend is omdat hiermee in feite aan de hele gemeenschap voorbij gegaan wordt.
Na een indrukwekkend pleidooi van Joep Hamburg kwam wethouder Odabasi daarna niet verder dan dat ze zich niet bemoeide met personeelsbeleid en daarom niet van plan was om op enigerlei wijze te bemiddelen. Het feit dat dit niet primair ging over personeelszaken, maar over de beweegreden van het bestuur en het belang in deze voor het museum veegde ze meermalen van tafel met herhaling van haar insteek tot personeelszaken.
Door het comité werd op geen enkele manier gehoor gevonden aan de kant van het Waalwijkse gemeente bestuur. Bestuurders hebben gewoonlijk hun mondvol over transparantie maar in Waalwijk was daar duidelijk geen sprake van. Samen met een intussen voor veel geld ingehuurde interim bestuurster word simpelweg gewacht op de dag dat de termijn van Van Heesch verlopen is. Daarna valt dan inderdaad niets meer terug te draaien en kan het overwaaien beginnen.
Een veelzeggend detail in dit steekspel is dat het bestuur inmiddels heeft laten weten dat er m.b.t. Anouk van Heesch geen zwaarwegende argumenten zijn voor de aanzegging noch de vrijstelling van werk. Maar door alles wat zij sinds de opening over zich heen gekregen heeft is het intussen niet meer realistisch dat zij überhaupt haar job terug zou willen, daarvoor zijn grenzen veel te ver overschreden. Alle kansen zijn verkeken en het bestuur heeft hiermee uiteindelijk, tot grote spijt van allen die in Van Heesch geloofden, aan het langste eind getrokken.
Verder ageren vanuit het ons comité vinden wij, gelet op de opstelling van he bestuur van het Schoenenkwartier, niet gehinderd door het gemeentebestuur, zinloos. Wij hebben blijkbaar het onmogelijke geprobeerd te bereiken. Het comité heeft zich met de beste bedoelingen ingezet voor een museum zonder haken en ogen, een museum waar we met z’n allen trots op kunnen zijn.
Het is vechten tegen de bierkaai gebleken en daarom heffen we ons comité bij deze op!
Ons rest niet meer dan de hoop dat de nog te installeren “Raad van toezicht” (zonder oud-bestuursleden) er in slaagt op zeer korte termijn de (op een na) beste directeur te benoemen, een die niet uit de gelederen van de Waalwijkse gemeente gaat komen. Daarmee wensen wij hen heel veel succes.
Buiten dat hopen we ook dat Anouk van Heesch dit ingrijpende en voor haar zeer kwetsende gebeuren achter zich kan laten en een passende weg vind voor haar verdere carrière.
Comité Goed Bestuur Schoenenkwartier.
Graag wil ik als petitionaris jullie allen heel hartelijk danken voor het vertrouwen en alle onvoorwaardelijke steun die jullie gegeven hebben door deze petitie te onderteken. Helaas kunnen wij allen nu niets meer betekenen in deze oneerlijke strijd! En kunnen nu alleen maar hopen dat het prachtige Schoenenkwartier kan blijven gloren en de continuïteit gewaarborgd blijft!
Hartelijke groet, Christine Vesters
Aan de fractie van Samen Waalwijk Ons kenmerk Uw brief Uw kenmerk Betreft Geachte fractie, 2022-055149 Behandeld door Documentnummer Datum verzonden E. de Vries D2022-10-012148 03-11-2022
Vragen art.47 beantwoorden inzake overeenkomst directeur Schoenenkwartier. U heeft het college op 3 oktober vragen gesteld op basis van artikel 47 van het Reglement van Orde.
Hieronder vindt u in cursief uw vragen met daaronder de antwoorden. Voor de duidelijkheid hebben we tussen de vragen en antwoorden de stukken tekst -vetgedrukt- opgenomen die ook in de schriftelijke vragen stonden. We vinden het opvallend dat het college zichzelf tegenspreekt in de beantwoording van onze vragen. Dat vraagt om een duidelijke motivering van uw college. Het college neemt het standpunt in dat het niet treedt in interne aangelegenheden bij het Schoenenkwartier. Dat verbaast ons, omdat het college medio 2017 wel intervenieerde in interne aangelegenheden bij het toenmalig SLEM. Vorig jaar nog intervenieerde het college in interne aangelegenheden bij De Tavenu. De portefeuillehouder kondigde publiekelijk aan een benchmarkonderzoek uit te laten voeren naar het loongebouw bij De Tavenu. Wat ons betreft is dit eveneens inmenging in een interne aangelegenheid, zeker bij een organisatie waarmee een budgetsubsidie overeenkomst bestaat, waarbij de gemeente op resultaten dient te beoordelen. Wij hadden vanuit onze zorg voor de continuïteit van het museum en vanwege eerdere interventies van uw college in interne aangelegenheden een actievere houding verwacht. De bij het team, de vrijwilligers, de lokale, regionale en landelijke schoenen- en lederbranche, is fnuikend voor het draagvlak voor het museum. Dat hoeft niet te betekenen dat uw college zelf als bemiddelaar optreedt, maar u kunt ook een ‘commissie van wijzen’ aanstellen, die onafhankelijk advies uitbrengt. Vraag 1: Waarom heeft u zich in de boven genoemde gevallen wel rechtstreeks geïntervenieerd in interne aangelegenheden, en weigert u nu -vanuit het oogpunt van het gemeentelijk belang (financieel risico, imagoschade en maatschappelijke onrust)- te interveniëren? Antwoord 1: Het College vindt de situaties niet vergelijkbaar. Bij de Tavenu betrof de discussie de prestatieafspraken versus de exploitatie. De kwestie – het aflopen van een tijdelijk arbeidscontract - bij het Schoenenkwartier betreft een aangelegenheid met een individu.
Vraag 2: Waarom stelt u in uw beantwoording dat het college geen verantwoordelijk draagt in het personeelsbeleid van het Schoenenkwartier, maar neemt u deze verantwoordelijkheid wel waar het gaat om de benchmark naar het loongebouw van De Tavenu, waar uw college niets mee van doen heeft? Antwoord 2: Het College heeft dit onderzoek laten uitvoeren om te bezien of het subsidiebedrag versus de prestatieafspraken passend zijn. Vraag 3: Waarom meet u met verschillende maten? Bent u met ons van mening dat dit leidt tot willekeur in benadering van organisaties? Antwoord 3: Er wordt niet met verschillende maten gemeten. Wij zijn het dan ook oneens met uw stelling. Vraag 4: Als u vindt dat de gemeente geen rol speelt in deze interne kwestie, waarom heeft u de raad dan geïnformeerd over het besluit van het bestuur om de overeenkomst met de directeur niet te verlengen? Dat is toch een taak van het bestuur? Bent u met ons van mening dat alleen al door deze bestuurdersbrief uw college de schijn van inmenging in interne kwesties oproept? Antwoord 4: Nee, het College heeft u, in overleg met het bestuur, pro actief geïnformeerd over deze kwestie. Het College is immers van mening dat, wanneer zij kennisneemt van een aangelegenheid als deze, transparant moet communiceren met uw Raad. Vraag 5: Heeft u overwogen om een ‘commissie van wijzen’ aan te stellen, die na het horen van alle partijen een advies uitbrengt om uit de ontstane, uiterst ongewenste impasse te komen? Zo ja, wat heeft u ervan weerhouden om een dergelijke commissie in te stellen? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te overwegen? Antwoord 5: Nee, het College is hier niet verantwoordelijk voor. U geeft aan in de afgelopen tijd verschillende gesprekken te hebben gevoerd met betrokkenen. Vraag 6: Waarom heeft u deze gesprekken gevoerd als u zich afzijdig wilt houden van dit conflict? Antwoord 6: Het College hecht veel waarde aan de continuïteit van het Schoenenkwartier en heeft zich daarom laten informeren door het bestuur en de directeur van het Schoenenkwartier zonder inhoudelijk in te gaan op het arbeidsgeschil. Vraag 7: Kunt u de raad -met inachtneming van de privacy van betrokkenen- aangeven wat u uit deze gesprekken heeft opgehaald? Antwoord 7: De gesprekken gingen met name om de continuïteit van het museum, de laatste
bouwactiviteiten met betrekking tot het museum als lid van de stuurgroep en daarnaast, in relatie tot de continuïteit, informatie over het verlopen van het tijdelijke contract van de directeur en het proces rond het instellen van de Raad van Toezicht. Bij belangrijke ontwikkelingen hebben wij u direct geïnformeerd. Ondanks dat het college zich afzijdig wil houden in dit interne conflict, geeft u in uw beantwoording wel aan dat u geen redenen heeft om te twijfelen aan de besluiten van het bestuur. Met dit antwoord houdt u zich niet afzijdig, maar kiest u expliciet partij voor het bestuur. Vraag 8: Op grond van welke bevindingen komt u tot de conclusie dat u geen reden heeft te twijfelen aan de besluiten van het bestuur? Antwoord 8: We hebben de afgelopen 5 jaar goed samengewerkt met het bestuur. Zij communiceren altijd transparant en houden ons goed op de hoogte van de besluiten die zij nemen. Vraag 9: Bent u het met ons eens dat door deze zinsnede in uw beantwoording uw college de kant van het bestuur kiest en daarmee toch een standpunt inneemt in dit volgens u interne conflict? Antwoord 9: Nee, wij zijn het niet met u eens. Als uw college geen twijfels heeft over het huidige besluit van het bestuur om het contract met de huidige directeur niet te verlengen, mogen op zijn minst vanuit het college kritische vragen gesteld worden over de gevoerde selectieprocedure. Het gaat immers om een voor uw college prestigeproject dat na een ongelukkige aanloop een debacle als zich nu voordoet, uitermate onwenselijk is. Vraag 10: Heeft u met het bestuur gereflecteerd over de gevoerde selectieprocedure, waarbij ook is stilgestaan bij het beoordelingsvermogen van dit bestuur? Dit bestuur heeft de huidige directeur immers geselecteerd uit ’39 topkandidaten, waarbij de huidige directeur er met kop en schouders bovenuit stak; zo heeft het bestuur bij de aanstelling de directeur zelf gepresenteerd. Zo ja, welke conclusies zijn daaruit getrokken? Zo nee, waarom heeft u dit niet gedaan? Antwoord 10: Nee. Zoals bij geen enkele gesubsidieerde organisatie mengen wij ons als gemeente in te voeren selectieprocedures voor de eerdere of een nieuwe directeur. Die wordt gevoerd door het bestuur of door de toekomstige Raad van Toezicht. U geeft in de beantwoording aan dat zo spoedig mogelijk wordt overgegaan naar de nieuwe governance structuur. U voert daarover gesprekken. In de beantwoording van onze onderhandse vragen geeft u aan geen deadline aan het huidige bestuur gesteld te hebben voor de overgang naar een raad van toezicht. U geeft aan dat dit een taak van het bestuur is. Dit standpunt verbaast ons. Als opdrachtgever voor de bouw van het museum en subsidieverlener van het Schoenenkwartier heeft uw wel degelijk mogelijkheden om voorwaarden aan de governance te stellen, zeker gelet op het feit dat het mislukken van dit majeure project zijn weerslag heeft op het imago van de gemeente – dit nog los van eventuele financiële risico’s. Vraag 11: Waarom heeft u -gelet op de kwetsbaarheid van een tweekoppig bestuur- niet eerder aangestuurd op het instellen van een raad van bestuur? Dit zou immers al in 2021 gerealiseerd zijn?
Antwoord 11: Het bestuur bestond tot net voor de zomer uit 3 personen. De Raad van Toezicht zou na de opening opgericht worden. Na de opening zijn door het bestuur stappen ondernomen voor de selectie van de leden van de Raad van Toezicht. Vraag 12: Waarom houdt u zich afzijdig van het bespoedigen van de instelling van een raad van toezicht, terwijl uw college vanuit de rol van opdrachtgever voor de bouw van het museum en subsidieverlener wel degelijk de mogelijkheden heeft om hier actief in te acteren? Antwoord 12: De vorm van de aansturing van een stichting en/of vereniging is geen verantwoordelijkheid van de gemeente. Wij respecteren de besluiten van het bestuur. Vraag 13: Bent u zich ervan bewust dat als de continuïteit van het museum door de huidige onrust binnen en buiten het museum in het gedrang komt, dit direct zijn weerslag heeft op uw college? Graag een toelichting hierop. Antwoord 13: De reden dat het College in gesprek blijft met het bestuur en de directeur is in verband met het borgen van de continuïteit. In de beantwoording van onze onderhandse vragen geeft u aan dat de stuurgroep op 28 september jl. is opgeheven maar dat er nog een aantal werkzaamheden moeten worden gedaan, die onder de garantie vallen. Ook dit bevreemdt ons, omdat de stuurgroep door de gemeente als opdrachtgever voor de bouw van het museum is ingesteld en verantwoordelijk is voor het gehele bouw- en inrichtingsproces tot de definitieve oplevering. Zolang er nog werkzaamheden moeten worden uitgevoerd -of deze nu vallen onder de garantie of niet- kan er geen sprake zijn van een definitieve oplevering. Daarnaast hebben wij uit gesprekken met verschillende betrokkenen begrepen dat het huidige subsidiebudget ontoereikend is om de ambities van de gemeente waar te maken. Daarom de volgende vragen. Vraag 14: Wanneer moeten de werkzaamheden afgerond zijn? Wie is verantwoordelijk voor het toezicht op het ordentelijk uitvoeren van deze werkzaamheden? De gemeente als opdrachtgever, c.q. de stuurgroep of het museum? Antwoord 14: De basisopdracht, (ver)bouw en realisatie expositie, is afgerond. Het gebouw is op de gebruikelijke wijze in beheer overgedragen aan de vastgoedmedewerkers binnen het team TORV. Een stuurgroep in stand houden is dan ook niet langer zinvol. Vraag 15: Wie is er nu verantwoordelijk voor de definitieve oplevering? De gemeente of het museum? Wie maakt er aanspraak op de garantiebepalingen? De gemeente of het museum? Wie treedt op als er conflicten over de afrondende werkzaamheden ontstaan? De gemeente of het museum? Antwoord 15: Dit was een gezamenlijke opdracht van de gemeente en het museum. De gemeente blijft als opdrachtgever van de bouw van het Schoenenkwartier zodoende medeverantwoordelijk voor het afwikkelen van eventuele garantiekwesties.